Evelyn Waugh

Zijn leven en zijn dood

Evelyn Waugh werd op 28 oktober 1903 in Londen geboren. Als tweede zoon van Arthur Waugh, uitgever en literair criticus, en jongere broer van de schrijver Alec Waugh, bracht hij zijn jongere jaren door in een omgeving die werd gekenmerkt door zijn vader’s liefde voor literatuur. Hij voerde maar bar weinig uit tijdens zijn jaren op Hertford College, Oxford, waar hij geschiedenis studeerde, maar maakte veel vrienden en ontwikkelde er een levenslange passie voor alcohol.

Hij schreef wat, en deed zelfs wat timmerwerk. Maar toen dat allemaal geen geld in het laatje bracht, onderwees hij korte tijd op diverse privé scholen. Op een van die scholen werd hij eruit getrapt wegens dronkenschap. Even zag het ernaar uit dat hij nérgens goed in was.92 dagen Hij zag het niet meer zitten en dacht aan zelfmoord als de enige uitweg; in 1925 doet hij een zelfmoordpoging, hij laat een briefje achter en zwemt de zee in, in de hoop te verdrinken. Maar ver komt hij niet. Hij wordt gestoken door een kwal en zwemt in paniek terug naar de kant, verscheurt het afscheidsbriefje en besluit het leven nog een kans te geven.

Zijn eerste roman, Decline and Fall (1928), bracht hem de erkenning waarop hij steeds gehoopt had, en trok hem dieper de wereld van de upper-class jongeren van de 20-er jaren in, door zijn beschrijvingen van de eeuwige parties en doelloze levensstijl van deze studentikoze jongeren. En in de glanzende rol van succesvol jong schrijver werd hij dé vertegenwoordiger van zijn generatie. In datzelfde jaar trouwde hij met Evelyn Gardner (zijn vrienden noemden hen de “he-Evelyn” en de “she-Evelyn”). Maar een paar maanden na hun bruiloft had Evelyn Gardner alweer een andere man aan de haak geslagen, en liet zij Waugh gekwetst en perplex achter. Hij zocht troost, en vond die bij de Rooms Katholieke Kerk; in september 1930 werd hij officieel katholiek.

Gedurende de 30-er jaren reisde Waugh rusteloos door delen van Europa, Afrika en Zuid Amerika, en financierde deze reizen door het schrijven van journalistieke stukken en reisboeken. Hij woonde de kroning van Keizer Haile Selassie in Abyssinië (nu Ethiopië) bij, en keerde er vijf jaar later terug als correspondent voor de Daily Mail. Tussendoor maakte hij ook nog even een inspannende tocht door (Brits) Guyana en een klein deel van Brazilië. Al die tijd had hij geen vaste woon- of verblijfplaats in Engeland, en gaf de voorkeur aan hotels en huizen van vrienden, waar hij zijn boeken schreef. In 1937 trouwde Waugh met Laura Herbert.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij officier in het leger, en schopte het zelfs tot Kapitein. Hij maakte de Slag om Kreta mee en zat in Joegoslavië. Uit deze tijd stamt o.a. zijn beroemde Brideshead Revisited (1945), een boek dat zowel in Amerika als in Engeland ontzettend populair werd en hem wijde bekendheid en financiële zekerheid opleverde. Na de oorlog brachten Waugh en zijn vrouw zes kinderen groot,/remote people en schreef hij over zijn belevenissen in de oorlog. De laatste jaren van zijn leven had Waugh moeite met het op een afstandje houden van verveling en depressie, de altijd aanwezige andere kant van zijn persoon. Nadat hij in 1954 een zeereis naar Ceylon (nu Sri Lanka) had gemaakt, schreef hij in de semi-autobiografische roman The Ordeal of Gilbert Pinfold (1957) over een schrijver op middelbare leeftijd met een zenuwinzinking, op weg naar Ceylon.
Ook zou hij in zijn latere jaren een afkeer hebben ontwikkeld van het moderne leven. Van muziek en kunst tot de laatste uitvindingen, hij wilde nergens meer van weten. Hij reed geen auto, schreef nog steeds met een vulpen die hij elke paar seconden in de inkt moest dopen, en toen zijn gehoor slecht werd weigerde hij een gehoorapparaat aan te schaffen en koos liever voor een gigantische hoorn aan zijn oor. Waugh bracht de laatste jaren van zijn leven door als kluizenaar in een enorm huis op het Engelse platteland, zo ver weg mogelijk van de moderne wereld. Hij had een huisdier, een varken dat Glory heette, en ontving af en toe zijn zes kinderen. Toen hij thuis op Eerste Paasdag (10 april) in 1966 stierf, was hij juist begonnen aan het tweede deel van zijn autobiografie.

Het zegt veel over Waugh’s werk, dat bijna 40 jaar na zijn dood het merendeel van zijn romans nog steeds worden uitgegeven aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, en zijn boeken nog steeds in vele boekenkasten staan, zowel ter ontspanning als ter bestudering op academisch niveau. Maar ondanks dat hij zoveel werk achterliet, kregen hij en zijn werk pas na zijn dood de “eeuwige roem”. En dat kwam eigenlijk door zijn vrouw… Na zijn dood, vond zij dat zij maar in armoede achtergelaten was en besloot daarom zijn omvangrijke persoonlijke papieren aan de universiteit van Texas te verkopen. Daar werd zijn dagboek ontdekt, en stukken hieruit verschenen later in de London Observer. Deze teksten bevestigden vooral het idee dat Waugh eigenlijk maar een “beest” was geweest, maar zorgden tegelijk voor een hernieuwde interesse in zijn persoon. Een uitgebreide versie van zijn dagboeken (meer dan veertig lasterlijke of beledigende referenties werden weggelaten) werd het jaar daarop uitgegeven.
Sindsdien zijn er meer dan 4000 pagina’s aan brieven, korte verhalen, artikelen en biografiën postuum gepubliceerd. Want door de interesse in zijn persoon, ontstond hernieuwde interesse in zijn werk. Zo kwam het dat al zijn romans tot op de dag van vandaag nog steeds uitgegeven worden.

Zijn reisboeken

Waugh’s reisboeken worden beschouwd als totaal verschillend van die van andere beroemde Engelse reisschrijvers. En het plezier dat je aan zijn boeken beleeft is ook van geheel andere aard. Over het algemeen beschrijft een reisschrijver wat hij ziet, en probeert daarbij vooral sympathie te kweken voor hetgeen dat hij ziet. Waugh daarentegen evalueert en geeft commentaar, maar probeert vooral de sympathie voor wat hij ziet en meemaakt te vermijden. Slechts dan neemt hij de moeite een gebeurtenis of plek uitvoerig en beeldend te beschrijven, wanneer hij ermee kan spotten.the ordeal of gilbert pinfold

In zijn reisboeken beschrijft hij eerder zijn eigen persoonlijkheid dan het landschap om hem heen. Het belangrijkste in zijn werken is dus zijn eigen literaire persoon, maar dat is meer dan genoeg om de interesse van de lezer vast te houden gedurende lange uitwijdingen over weinig spannende momenten en vage beschrijvingen. Hoe saaier de omgeving en hoe vervelender de situatie, des te beter hij in zijn element is qua schrijven. Wanneer de voorzieningen slecht zijn, de gesprekken oninteressant, de bloemen verwelkt, en het voedsel oneetbaar is, is hij op zijn best. Meedogenloos vallen hem de meest lelijke details op, is hij immuun voor ontsteltenis of verrukking, gevormd door (niet fanatieke) vooroordelen en volkomen onsentimenteel ten opzichte van inheemse culturen.
Zo beschrijft Waugh in Labels: A Mediterranean Journal (1930) zijn reis per cruiseschip door het Middellands Zeegebied, langs Europese en Noord-Afrikaanse havens. Maar in plaats van licht te schijnen op de plekken die hij bezoekt, laat hij de overpeinzingen zien van een snob op reis, en het plezier dat hij beleeft aan de ongemakken die reizen nou eenmaal met zich meebrengt. Hoewel hij deze reis samen met zijn vrouw maakte (die tijdens de reis ook nog eens ontzettend ziek werd), wordt dit nergens in het boek duidelijk. In plaats daarvan laat hij een fictief Engels stel opdraven.

In Remote People (1931) schrijft Waugh over zijn reis door Oost Afrika: Ethiopië, de Britse koloniën Kenya en Tanganyika (nu Tanzania), en Belgisch Congo. Met een zekere arrogantie kijkt hij tegen de festiviteiten rondom de kroning van Haile Selassie aan, en lijkt hij niet erg onder de indruk van de oude Christelijke beschaving in Ethiopië. Toch zijn zijn herinneringen buitengewoon grappig, en zijn vooral de verhalen over de reis door de binnenlanden van Afrika een goed voorbeeld van hoezeer zijn reisverhalen verschillen van andere reisverhalen, en van wat in het algemeen wordt verwacht van een reisverhaal.

Maar Waugh’s meest venijnige aanval op de romantische ideeën over reizen, is ongetwijfeld Ninety-Two Days: The Account of a Tropical Journey through British Guiana and Part of Brazil (1934), over zijn reis door de binnenlanden van (Brits) Guyana in 1933. Critici spraken erover als zou hij het meest vreselijke plekje op aarde hebben uitgezocht. Het boek beschrijft een aaneenschakeling van ellende, ontberingen, doelloosheid in een wereld van troosteloze landschappen, plagende insecten en ondervoeding. Wanneer Waugh het haast oneetbare voedsel van de inheemse bevolking beschrijft, of het uit zijn voeten verwijderen van djiggas voordat ze hun eitjes kunnen leggen, zijn bijna constante honger en dorst, vraagt de lezer zich misschien af hoe hij er toch toe is gekomen juist híer heen te gaan, en hoe hij er ondanks alle ellende toch de moed in houdt, in plaats van gillend weg te rennen. Zijn geloof steekt enkele malen de kop op in het boek; zo verklaart hij een aantal gebeurtenissen die hem ervoor behoedden te verdwalen in de wildernis, als zijnde een bovennatuurlijke redding. Over Waugh in Abyssinia (1936) wordt gezegd dat het beter is dit boek over te slaan. Ten eerste zou het niet zo onderhoudend zijn, maar de voornaamste reden is dat hij in dit boek de geweldadige Italiaanse invasie van Ethiopië vanuit een pro-Mussolini standpunt weergeeft, en pertinent weigert te geloven in verhalen over de gruweldaden van de Italianen.

Zijn persoonwhen the going was good

Uiteindelijk was Waugh’s sceptische houding tegenover welke vorm van vermeende culturelesuperioriteit dan ook (komend vanuit de moderne beschaving), het meest constante in zijn reisboeken (behalve zijn Mussolini uitstapje dan). Overigens sprak hij wel met een zekere arrogantie over culturen, maar dat is hem vergeven omdat het zijn humor juist ten goede kwam. In zijn boeken komen al zijn tekortkomingen naar voren. Hij werd aangevallen vanwege zijn sociale kortzichtigheid en zijn reactionaire politieke ideeën. Hij was een snob. Hij geloofde dat ongelijke verdeling van rijkdommen en omstandigheden onvermijdelijk is, dat mensen zich van nature in een bepaald klassensysteem voegen. Hij had moeite met het neerzetten van sympathieke karakters. Ook zijn schaarse beschrijvingen van romantiek en liefde sloegen de plank volledig mis. Waarom dan, terwijl hij zoveel nare kanten leek te hebben, zijn zijn romans nog steeds zo geliefd, en maakt hij de mensen toch zo aan het lachen?
In Remote People vertelt Waugh de lezer dat hij zich niet op zijn gemak voelt bij negen van de tien mensen die hij ontmoet. Toch richt hij zich in zijn boeken duidelijk tot zijn lezer en lijkt met ze te willen communiceren. Daardoor lezen zijn teksten als een trein. Maar hij leek geen commerciële reden te hebben om op die manier te schrijven; in de introductie van Ninety-two Days zegt hij: “de meesten van ons schrijven alleen voor geld, toch zouden we niet ánders gaan schrijven als we er méér geld voor kregen.” Ook is het vooral zijn absolute eerlijkheid die zijn werk duurzaamheid geeft. Hij keek net zo koel en onemotioneel naar zichzelf als naar anderen.
Het feit dat hij katholiek werd, komt in zijn daarna geschreven boeken duidelijk naar voren, in de zin van dat er nu tenminste één ding was waarmee hij niet meer wilde spotten. Toch hebben veel katholieken geen begrip voor Waugh’s versie van het geloof. Want ook het geloof zou hij op een snobbistische en reactionaire manier beleven. En velen begrepen niet hoe een schrijver van boeken over oorlog, orgies en kannibalisme in hemelsnaam een vroom katholiek kon zijn. Maar Waugh vond het zelf doodnormaal en was er stellig van overtuigd dat hij zonder zijn geloof een nog veel vervelender mens zou zijn geweest. Hij zei dat het katholiek zijn hem elke minuut van de dag beínvloedde. Toch hoef je bij lange na geen katholiek te zijn om van Waugh’s boeken te houden.