EEN HOLLANDSE AAP
“Klik, klik, klik” gaat mijn camera, en ik kijk door de lens om scherp te stellen op die ene grote neusaap, die daar zo stoer en fier op een boomstam zit. Klik! Dát worden mooie foto´s. Dan ineens, “boem, boem, boem”, gestamp, de vloer onder mij begint te trillen, mensen beginnen te gillen. Het gaat allemaal zo snel. Wanneer ik achterom kijk zit hij daar: zo´n reus van een neusaap. Hij zit op de rand van de veranda en staart naar ons, afwachtend en dwingend tegelijk. Allen hebben wij een camera om onze nek hangen, maar geen van ons durft het te wagen… De foto van de maand gaat aan onze neus voorbij!
Als aan de grond genageld staan we roerloos te wachten op zijn volgende zet. En dan – zucht – springt hij naar de beneden en is het avontuur ten einde… Mijn zoon van vier is in huilen uitgebarsten. Even had hij oog in oog gestaan met de aap, toen deze op zijn tafeltje was gesprongen en hem zijdelings had aangekeken, alvorens met een dreun naar de volgende tafel te springen. Maar zijn angst bleek ongegrond: “Mama, mama, ik dacht dat die aap mijn chocomel zou omgooien!”, snikt hij. Nee hoor, je chocomel staat nog overeind.
Voor eens en altijd hebben wij even goed kennis kunnen maken met de neusaap, de aap die zo hoog op ons verlanglijstje stond tijdens deze reis door Sabah. De feeding session gaat zo meteen beginnen en wíj zijn er klaar voor!
Die morgen had een taxi ons in een uurtje van Sepilok naar “Labuk Bay Proboscis Monkey Sanctuary” gebracht. Eerst reden we enkele kilometers over de grote weg richting Kota Kinabalu, om vervolgens een 15 kilometer lange onverharde hobbelweg tot aan de kust te nemen. Al die tijd reden we door uitgestrekte palmolie plantages en vroegen we ons af of er nog wel iets was overgebleven van de natuur van Sabah…
Aangekomen in het riante, houten observatie-centrum, zaten we op een van de bankjes op de veranda. Meteen zagen we ze, de neusapen. Tientallen exemplaren hingen in de bomen, speelden met elkaar, sprongen van boom tot boom, of keken wat om zich heen. Ze wachtten op het eten – fruit en water – dat hen tweemaal daags wordt gegeven. Meneer Wong (ik noem deze Chinese man voor het gemak maar zo…) vertelde ons over het centrum en nam ons mee voor een wandelingetje over de boardwalk door de mangroves. De boardwalk is 0,8 kilometer lang en waar ik verwachtte aan het eind hiervan de Sulu Zee te kunnen zien, bleek deze nog een aardig eindje van ons verwijderd. Het was eb, de grond modderig. Tussen de wortels van de mangrove kropen slijmvisjes en kleine felblauwe krabbetjes rond in de modder. Het mangrovebos van Labuk Bay is slechts vijf kilometer breed, daarbuiten reiken de palmolie plantages met hun onafzienbare afmetingen helemaal tot aan de kust. Het centrum bestaat pas vijf jaar en moet zich zien te redden zonder subsidies van de staat. Daarom is de entree-prijs ook zo hoog, 60 Ringgit per persoon, omgerekend zo´n 12 Euro.
Meneer Wong stelt ons gerust, de mannetjesaap wilde alleen even laten weten dat hij honger heeft. Geen probleem, daar is het eten al! Om 11.30 uur is de eerste feeding session, ´s middags de tweede. En terwijl de dieren op verschillende houten platforms hun eten toegeschoven krijgen, kunnen wij als toeschouwer eindeloos veel mooie plaatjes schieten van die tientallen apen!
Labuk Bay is een prachtige plek. Je krijgt als bezoeker een gratis drankje, en kunt een video – die hier is opgenomen – over de neusaap bekijken. Ook zijn er een zestal kamers te huur. In het beschermde gebied leven drie groepen neusapen: twee families met elk hun leider – de sterkste onder de mannetjes, en een groep jonge mannetjes – het vrijgezellengroepje. Wanneer een van de vrijgezellen zich groot en sterk genoeg voelt, zal hij trachten het leiderschap over een familie te krijgen. De mannetjes neusaap is met zijn lange hangende neus, zijn dikke buik en zijn lange, rode rechtopstaande penis, een heel komisch en fotogeniek beest. In Maleisië wordt de aap “Monyet Belanda” genoemd, wat Hollandse aap betekent! Lacherig wordt ons verteld dat dat is vanwege zijn oranje kleur, maar wij vermoeden dat ze voor ons Hollanders de ware reden achterhouden… Die grote neus? Die dikke buik?
De neusaap komt alleen op Borneo voor en leeft vooral in mangroves aan de kust en bossen langs de rivier, in groepen tot veertig apen. Als gevolg van de grootschalige houtkap, is hun natuurlijke leefgebied grotendeels verdwenen en zijn er nu nog maar zo´n 2000 neusapen over in Sabah. In de plaats van mangroves en bossen zijn uitgestrekte palmolie plantages gekomen, een eindeloos en monotoon landschap. Gelukkig was er tenminste één planter die oog had voor de belabberde situatie van de neusapen en wijdde een (piepklein) deel van zijn plantage aan de bescherming van de leefomgeving van deze unieke apen. Tegen die tijd was er al veel van hun habitat vernietigd en konden de dieren maar moeizaam aan eten komen. Dus werd begonnen met het tweemaal daags voeren van de dieren, om hun overlevingskansen te vergroten. Sindsdien komen er dagelijks zo´n veertig apen naar het centrum op zoek naar eten. Zo kan meteen worden nagegaan hoe het met ze gaat en hoeveel babies er worden geboren. Om het groeiende aantal apen te blijven kunnen opvangen is het van belang dat nieuwe boompjes worden geplant, bijvoorbeeld met hulp van kinderen van scholen uit de omgeving. Labuk Bay is de enige plek in Sabah waar je de neusaap van zo dichtbij kunt bekijken, en toch kregen wij niet het “dierentuin-gevoel”. Integendeel, de apen blijven op gepaste afstand (behalve dat ene mannetje dan) en zijn nog steeds gezond beducht voor mensen. En na de feeding session verdwijnen ze gewoon weer langzaam één voor één de bossen in.
© 2005, Monique van Gaal
Eerder gepubliceerd in Azië Magazine nr. 107 aug/sep 2005.